e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rammelen kladderen: klèddere (As), klepperen: kléppərə (Nieuwenhagen), kloppen: kloppe (Jeuk), kloteren: klootere (Herten (bij Roermond)), rabbelen: rabbele (Klimmen), rakelen: raochele (Klimmen), raokele (Nederweert), roakele (Weert), rokkelj (Ospel), (ei raokeliesder).  raŏkele (Nederweert), rammelen: rammele (Amby, ... ), rammelen (Born, ... ), rammelle (Geulle), rammelt (Beesel), rammelə (Doenrade, ... ), rammulu (Brunssum), rammələ (Beesel, ... ), rammələn (Diepenbeek, ... ), ramələ (Heel, ... ), ra͂mmele (Gulpen), ràm.mələ (Maastricht), ràmmele (As, ... ), ràmmələ (Guttecoven, ... ), rámmelə (Gennep), rámmələ (Nieuwenhagen), r‧amələ (Eys), ⁄t rammeltj (Ell), ratelen: raatele (Herten (bij Roermond)), ratele (Amby, ... ), rātele (As), slaan: sjlaoë (Nieuwenhagen), tegeneen houden: teͅ.agənē. h‧oͅu̯ə (Eys) een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)] || rammelen || rammelen met een rammelaar III-2-2, III-4-4