e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaats ijsschaats: i:sja:ts (Opglabbeek), iesschààtsen (Gulpen), door de jeugd gezegd  i:sjoͅ:ts (Gellik), ijzer: [sic]; 12b: onbekend  iezers (Roermond), [sic]; en b): neen  iezers (Blerick), De smeed haef mich de iezers geslepe.  iezer[s} (Echt/Gebroek), rijschoen: riesjoon (Sint-Odiliënberg), schaars: sjaars (Maastricht), sjaarse (Maastricht), sjarzen (Gronsveld), sjers (Gronsveld), šārs (Maastricht), schaarts: Wat vön schartse zolle t bè.st zien?  scharts (Gennep), schaats: chaats (Dilsen, ... ), chaatse (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), chaatsen (Grote-Brogel), eine sjaats (Kinrooi), n scha(a)ts (Lommel), n sjaots (Kanne), scha:ts (Diepenbeek), scha:tsə (Ophoven, ... ), schaats (America, ... ), schaats(en) (Nuth/Aalbeek), schaatse (Blerick, ... ), schaatsen (Blerick, ... ), schaatsə (Amby, ... ), schaits (Eksel), schats (Achel, ... ), schatse (Panningen), schatsen (Eksel, ... ), schautsə (Sint-Truiden), schaêtsen (Arcen), schaëts (Hamont), schātse (Wellerlooi), schets (Mook, ... ), schetse (Afferden, ... ), schetsen (Venray), schetsə (Tessenderlo), schetsən (Overpelt), schĕts (Hamont), schjaatse (Maasbracht), schàtz (Eksel), scháts (Meerlo, ... ), schôëts (Vorsen), shaats (Helchteren), shâts (As, ... ), sja.tsə (Maaseik, ... ), sja:tsə (Dilsen, ... ), sjaa:ts (Roermond), sjaats (As, ... ), sjaatse (Baarlo, ... ), sjaatsen (Bocholt, ... ), sjaatsə (Eys, ... ), sjaets (Maaseik), sjatse (Helden/Everlo), sjāātse (Herten (bij Roermond)), sjātsə (Pey), sjoͅetsə (Genk), sjuts (Kanne), ša:tsə (Sibbe/IJzeren), šaats (Oirsbeek, ... ), šaatse (Einighausen), šaatsə (Wessem), šā:ts (Meeswijk), šātsə (Maaseik), šhaats (Bree), šjaatse (Stevensweert), zja:tsən (Vucht), [Met afbeelding].  schaats (Venlo), [sic]  schaatse (Hasselt), [sjriksjoun] slijt en wordt alleen nog door de alleroudste mensen gebruikt. Nu: sjaatse.  sjaatse (Merkelbeek), Afl. sub schaats.  schaatsen (Lommel), De schaatsen onderbinden.  scheͅts (Hamont), heldere a , maar kort uitgesproken  schaatsen (Lommel), jonger, steeds voor "ijzeren  schaats (Zolder), Kortaf uitgesproken.  schaats (Lottum), Korte aa-klank  schats (Melderslo), Korte aa.  schaatsen (Horst), Sam. rol-; ijs-.  šoͅ:ts (Kanne), Schoolw. bij jongeren.  schaats (Hasselt), Ss. rolschaats.  ša.ts (Meeuwen), Ss. sjaatsbaan: schaatsbaan.  sjaats (Swalmen), Thans.  šaadsə (Voerendaal), uitgesproken zonder s aan te blazen, wel ch  schaats (Grote-Brogel), Verdrong schabberdein, o.i.v. het Nl. en mede doordat de houten schaatsen moesten wijken voor de metalen, waarvoor nooit het woord schaverdein gebruikt werd.  schaats (Zolder), Verouderd: sjtriksjoon.  sjaats (Sittard), Weert, Hushoven, Boshoven, Wrakker  schaatse (Weert), Ww. schaatsen.  schāts (Zonhoven), ww: sjaatse  en sjaats (Opgrimbie), Z. ook o. **schrikschoen.  schaats (Zonhoven), Zie scharts.  schâts (Gennep), schaatsel: sjaatsel (Boorsem), sjaatsels (Steyl), schaberdijn: ieën scaberdijn (Herk-de-Stad), schabberdein (Zolder), schabberdijn (Beverlo, ... ), schabberdijnen (Donk (bij Herk-de-Stad), ... ), schaberdaine (Paal), schaberdijnen (Heppen), Z. schaats: [verdrong schabberdein, o.i.v. het Nl. en mede doordat de houten schaatsen moesten wijken voor de metalen, waarvoor nooit het woord schaverdein gebruikt werd].  schabberdein (Zolder), schagerdijn: en schāāgĕrdījn (Oostham), schaverdijn: schaverdein (Zolder), schaverdijn (Beverlo), schaverdijnen [schouvərdɛinə} (Tessenderlo), schāāverdēīn (Tessenderlo), schofferdijnen (Leopoldsburg), Z. schaats: [verdrong schabberdein, o.i.v. het Nl. en mede doordat de houten schaatsen moesten wijken voor de metalen, waarvoor nooit het woord schaverdein gebruikt werd].  schavverdein (Zolder), schlittschoen (<du.): sjlietsjong (Kerkrade), sjlietsjoon (Heerlen, ... ), sjlietsong (Kerkrade), sjlitsjong (Kerkrade), sjlitsjoon (Eygelshoven), slitschoon (Nuth/Aalbeek), šlietšoōn (Waubach), ṣlitṣōn (Montzen), žlitžong (Vaals, ... ), Schlitschoon loope.  `šli.tšū:n (Gemmenich), schoen: schoeën (Borgloon), schravelijzer: sjraveliezer (Swalmen), schrik: schrikken (Engelmanshoven), schrikkelschoen: schjrikkelscheun (Berg), sjrikkelschu (Vlijtingen), sjrikkelsju (schrikkelschoenen) (Rosmeer), schrikschoen: chrikchoen (Hoelbeek, ... ), eene shrikshoeën (Genk), grikskoen (Niel-bij-St.-Truiden), ieën schrikschoen (Herk-de-Stad), ne schriekschouë.n (Hasselt), schriekschoen (Stokrooie), schriĕkschāūn (Hasselt), schrikschoen (Berlingen, ... ), schrikschoenen (Borlo, ... ), schrikschoewen (Alken, ... ), schrikschoeën (Groot-Gelmen, ... ), schrikschoeən (Gotem), schrikschoon (Amstenrade), schrikschouən (Hasselt), schrikschoên (Kermt), schrikschun (Kuttekoven, ... ), schrikschuən (Hasselt), schrikschôên (Wellen), shrikshoen (Eigenbilzen, ... ), sjrikschoon (Oost-Maarland), sjriksjoehn (Genk), sjriksjoen (Diepenbeek, ... ), sjriksjoon (Klimmen, ... ), sjriksjoên (Bilzen), sjriksjoên (jaoge) (Bilzen), sjriksju:n (Diepenbeek), sjriksju:ən (Diepenbeek), sjriksjun (Genk), skrikskun (Sint-Truiden), striksjoên (Bilzen, ... ), sxri̯ksxun (Sint-Truiden), šhrikšhoeën (Diepenbeek), šrikšoon (Brunssum), šrikšōn (Voerendaal), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  schrikschoen (Heers), [Met afbeelding].  schrikschōē.ën (Zonhoven), [sic: -s- vergeten?]  schrikjoen (Diepenbeek), Add. van informant voor Zolder.  schrikschoe.n (Zonhoven), Dit woord slijt en wordt alleen nog door de alleroudste mensen gebruikt. Nu: sjaatse.  sjriksjoun (Merkelbeek), Hgd. Schlittschuh.  schrikschoon (Valkenburg), Kil. schrickschoenen, schaverdijnen; S. schrikschoenen schaatsen, R. schritschoen, Sitt. sjtriksjoon, Rijnl. Schrittschuh, maar ook Schrickschuh Schlittschuh; z. ook o. schaatsen.  schriekschouë.n (Hasselt), Kóen dzjee schrikschoen rèèn.  schrikschoen (Sint-Truiden), oude benaming  sjriksjo:n (Gellik), schrikskoewn doorstreept!  griekskoewn (Jeuk), Sub schabberdein, schavverdein: vgl. Zonh. vero. schrikschôê.n.  schrikschôê.n (Zonhoven), Verouderd.  šrikšoon (Voerendaal), ski: skijə (Gutshoven), strikkelschoen: [sic]  strikkelschun (Henis), strikschoen: ne striksjoên (Bilzen), në striksjun (Tongeren), stri.kschun (Borgloon), strik-sjoen (Widooie), strikchoen (Overrepen), strikschoen (Hoepertingen, ... ), strikschoenen (Vliermaalroot), strikschun (Borgloon), strikshoen (Moelingen), strikshoon (Rekem), striksjoen (Hoeselt, ... ), striksjun (Bilzen), striksjyn (Tongeren, ... ), striksjóe.n (Gors-Opleeuw), striksjóen (Kortessem), striksun (Vliermaal), (oude benaming).  sjtriksjoon (Schinveld), Et. str, oude uitspr. van schr (Tg. sjr), dus: sjrïksjün = schrik(kel)schoen(en), schrikkelen: verspringen (Oosthasp. ook plaatselijk slieren).  strïksjun (Tongeren), Geh. Tongeren.  strikschoen (Tongeren), Schaats niet gebr.  strikšhoēn (Bilzen), Sjtriksjoon, schaatsen. [sic]  sjtriksjoon (Sittard), vgl. pag. 363: sjaats, schaats; verouderd: sjtriksjoon.  sjtriksjoon (Sittard) **Schrikschoen: Schaats. || 1. Schaats. || 2. Schaats. || 2. Schaats[en]. || [Jongensspel - schaats]: Schaats. || [Schaats]. || een schaats [schaverdijn, schofferdijn, schrikschoen] [N 112 (2006)] || Escache (Pic.): schaats. || Hoe noemt men de voorwerpen, bestaande uit een ijzer en een houten of metalen voetrust, die men onder de schoenen bindt om op het ijs te kunnen rijden? [DC 23 (1953)], [Lk 01 (1953)] || Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [Lk 01 (1953)] || Schaats. [Willems (1885)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || Schaats: schaats. || Schaats: Toestel om zich over het ijs voort te bewegen. || Schaatsen. || Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] || Schaverdijn. || Schlitschoon: Schlittschuh. III-3-2