e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
traag praten brazelen: brazele (Kerkrade), breuzelen: breuzele (Vaals), brommelen: broomələ (Sweikhuizen), dag heden dag morgen kallen: dā.x h‧yi̯ dā.x møͅ.rəgə k‧alə (Eys), femelen: fijmele (Ell), fezelen: Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.  fiezelen (Zonhoven), fèzele (Ell), langzaam kallen: langsaam kalle (Thorn), lijzen: lieze (Geulle), lijzen (Eksel), lijzig kallen: lie:zig kalle (Herten (bij Roermond)), lijzig kalle (Thorn), lijzig praten: leizig praotə (Maastricht), lijzig praote (Wolder/Oud-Vroenhoven), met een stijve tong kallen: met ⁄n sti-jf tóng kàlle (As), saaieltig (bn.): sajeltig (Maastricht), sausen: sâze (Hoeselt), strekken: vgl. Sittard Wb. (pag. 408): sjtrëkke, strekken, zie ook: rëkke. [pag. 340: rëkke, rekken, langer maken, duren. Zie ook het oudere lempe].  strēkkə (Nieuwenhagen), temmelen: tèmələ (Loksbergen), traag kallen: troug kāllə (Guttecoven), trekken: trekke (Weert), zagen: zège (Bree), zaniken: zanike (Roermond), zaniken (Ophoven), zanikke (Echt/Gebroek), zauwelen: sàwele (As), zauwelen (Nieuwstadt), zawwele (Maastricht, ... ), zawwələ (Maastricht, ... ), zàw.wələ (Maastricht), zeiken: zeike (Oirlo), zeikə (Venlo), zeiketig (bn.): zeiketig (Maastricht), zemelachtig praten: zimməlèèchtich praotə (Meijel), zemelen: sieemele (Geleen), zee.mələ (Kelpen), zeemele (Neer), zeemələ (Maastricht, ... ), zemele (Gulpen, ... ), zemelen (Gennep, ... ), zemelle (Vlodrop), zemĕle (Hoeselt), zemmele (Posterholt), zemmelen (Eigenbilzen), zemələn (Urmond), zēmele (Schimmert), ziemele (Meerlo), zimele (Venray), zimmele (Tienray), zīēmələ (Maastricht), zàimele (Jeuk), zèèmmələ (Heerlen), (= sleimerig).  zemele (Meijel), zemelenzeiken: zemelezeike (Venlo), zemelenzeiker: zemelezijker (Blerick), zeuteren: zūūtərə (Ubachsberg), zeveren: zaevere (Venray), zeevere (Mheer, ... ), zeeverə (Oirsbeek), zeevurn (Brunssum), zeivere (Beek, ... ), zeivərə (Beesel, ... ), zeīvərrə (Grevenbicht/Papenhoven), zevere (Merkelbeek), zeverə (Doenrade), zēēvərə (Nieuwenhagen), zieveren (Bunde), zijvere (Amby, ... ), zijveren (Maastricht, ... ), zèevere (Gulpen), zèjvərə (Susteren), [oorspr. invoer "zeiseren", rk]  zeiveren (Born), zeverig spreken: zijverig sprëken (Kesseleik), zuielen: zieëele (Waubach) traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)] III-3-1