e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
violier flet: flet (Heerlen), WLD (voor oorspronkelijke gegevens, zie vragenlijst L 292)  flet (Meerssen), flier: fleer (Bree, ... ), fleere (Bocholt, ... ), fleier (Lummen), fleire (Hasselt), flēər (Paal), flier (Achel, ... ), fliere (Mettekoven, ... ), flierë (Hoeselt), flir (Niel-bij-St.-Truiden), flīērə (Diepenbeek), flīr* (Sint-Truiden), vleer (Kunrade), vlej.er (Hasselt), vlier (Boorsem, ... ), -  fleere (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), fli.rə* (Diepenbeek), ɛfli.r6 (Diepenbeek), [Cheizantus cheiri L.]  flīēr (Tongeren), Bree Wb.  fleer (Bree), eigen spelling  vleer (Montfort), idiosyncr.  vlier (Sittard), Veldeke  vlieër (Waubach), WBD/WLD  fleeren (Urmond), WLD  fleer (Ophoven), fléer (Schimmert, ... ), vleĕru (Brunssum), vléren (Beesel), zie L.J. p. 69  flīē.ër (Zonhoven), flierbloem: fleerbloom (Neerharen), flēērblōōm (Neerharen), flierbloem (Bocholt, ... ), flierbloom (Halen, ... ), vleerbloem (Hasselt), vleerbloom (Opglabbeek, ... ), vleerbloome (Lutterade), flierenbloem: flierebloem (Bocholt), flierebloom (Lummen, ... ), flierstek: vliersjtekke (Schimmert), fliertje: fleerkes (Tungelroy), flierkes (Neerpelt), (flierkes) Spelling: "fonetiek-dialect" = Frings  fli.rkəs (Eksel), ook: moorbloom  fleerkes (Tungelroy, ... ), fluitekruid: eigen spellinsysteem (wordt hier aangeduid) fluitekruid ?  fluitekruid (Meijel), eigen spellinsysteem \'(wordt hier aangeduid) fluitekruid ?\'  fluitekruid (Meijel), goldlack (d.): jōtlak (Hauset, ... ), heulenteer: Maastr. Wb. 141: heulentere: vlierboom, vlierstruik  Eulenteul (?) (Lanaken), knappehout: idiosyncr.  knappehout (Thorn), knappenhout: idiosyncr.  knappehout (Thorn), levkoje (d.): lefkoje (Roermond), levkoje (du.): lefkoje (Roermond), läffkəv (Eupen), matthiola: matteflore (Vlijtingen), muurbloem: moeorbloom (Mechelen-aan-de-Maas), moerbloo:m (Mheer), moerbloom (Hoensbroek, ... ), moorbloem (Molenbeersel), moorbloeme (Molenbeersel), moorbloom (Dilsen, ... ), moërbloom (Hoensbroek), mōērbloôm (Meeswijk), mūrblom (Moelingen), (bij afbeelding 136)  moerbloome (Vijlen, ... ), eigen spelling  moerbloome (Vlodrop, ... ), ook: fleerkes  moorbloom (Tungelroy, ... ), muurflier: muurflier (Sint-Truiden), muurviolier: muurfli:r (Sint-Truiden), muurviool: moervioele (Vijlen, ... ), steenviool: steinviool (Horst, ... ), štefiūlə (Hergenrath), štefiūələ (Raeren), štēfaūlə (Hauset), štēfiūl (Eupen, ... ), štēfiūlə (Hauset, ... ), štēfiūəl (Welkenraedt), štēvijul (Walhorn), štēvijūl (Membach), štēvijŭl (Eupen), štēvijúl (Kettenis), WLD  steinfioəle (Heythuysen), stoefers: stoefers (Lanaken), stoeffer: stoefers (Lanaken), stokflier: stokfleer (Maastricht, ... ), -  stokvleer (Echt/Gebroek, ... ), stokviolier: -  stokvleer (Echt/Gebroek), cheiranthus  schtokfleer (Valkenburg), violet: WLD (voor oorspronkelijke gegevens, zie vragenlijst L 292)  flet (Meerssen), violier: felier (Rijkhoven), felieren (Rijkhoven), fleer (Bree, ... ), fleere (Bocholt, ... ), fleeren (Eisden), fleerən (Lanaken), fleirə (Hasselt), fleiër (Hasselt, ... ), fler (Beringen), fleər (Hasselt), flēēr (Neerharen), flērə (Molenbeersel, ... ), flēͅər (Hasselt), flē‧ər (Paal), flier (Alken, ... ), fliere (Sint-Lambrechts-Herk), flierë (Hoeselt), flir (Beringen, ... ), fliër (Alken), flīērə (Diepenbeek), flīr (Achel, ... ), flīrə (Mettekoven), flîr (Borgloon), vigeline (Heerlen), vigelire (Heerlen), violeer (Maaseik, ... ), violier (Heerlen, ... ), vleer (Kunrade), vlei‧r (Paal), vlej.er (Hasselt), vlier (Boorsem, ... ), vliere (Borgloon), vlieër (Kwaadmechelen), -  fleere (Mechelen-aan-de-Maas), fli.rə (Diepenbeek), [Cheizantus cheiri L.]  flīēr (Tongeren), Bree Wb.  fleer (Bree), eigen spelling  vleer (Montfort), geen aparte naam  violier (Berg-en-Terblijt, ... ), idiosyncr.  vlier (Sittard), Veldeke  vlieër (Waubach), WBD/WLD  fleeren (Urmond), WLD  fiegelier (Montfort, ... ), figelier (Montfort), vi-jolier (Thorn), zelfde  violier (Echt/Gebroek, ... ), zie L.J. p. 69  flīē.ër (Zonhoven), violierbloem: flēērblōōm (Neerharen), flērblōm (Rekem), flierbloem (Leopoldsburg, ... ), flierbloeëm (Halen), flīrblum (Lommel), vleerbloom (Opglabbeek, ... ), vleerbloome (Lutterade), vléirbloem (Hasselt), violierbloom: flieerbloom (Neerharen), violierenbloem: flierebloem (Bocholt, ... ), fliereblom (Lummen), flīrəblom (Lummen), violierstek: vliersjtekke (Schimmert), violiertje: fleerkes (Tungelroy), flierkes (Neerpelt), (flierkes) Spelling: \"fonetiek-dialect\"= Frings  fli.rkəs (Eksel), ook: moorbloom  fleerkes (Tungelroy), viooltje: viooltje (Bocholt, ... ), ± Veldeke  fijuulke (Weert, ... ), zomerflier: [Matthiola annuus]  zómërflīēr (Tongeren), zomerviolier: [Matthiola annuus]  zómërflīēr (Tongeren) [DC 60A (1985)] [Goossens 1b (1960)] [N 92 (1982)]Cheira nthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles || Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || violier [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [DC 60a (1985)], [JG 1b], [N 92 (1982)], [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1