20917 |
wrang |
amperig:
amperig (Q003p Genk),
bitter:
bitter (L192p Bergen),
of bitter?
better (L426p Buchten),
gats:
jats (Q121p Kerkrade),
jatz (Q121p Kerkrade),
gele etter:
gęǝlǝ ɛtǝr (Q204a Mechelen),
gescheut:
gǝšø̄t (Q099q Rothem),
herb (du.):
herb (Q222p Vaals),
krank:
van wijn
krank (Q162p Tongeren),
ontsteking:
ōntštē̜keŋ (Q202p Eys),
sleeuw:
sjliēē (Q111p Klimmen),
sleen (L271p Venlo),
slie (Q095p Maastricht, ...
L246b Melderslo,
L271p Venlo),
sliej (L250p Arcen, ...
L248p Lottum),
slieë (L269p Blerick),
sliè (L378p Stevensweert),
slië (L290p Panningen),
slīēj (L246p Horst),
alleen in de betekenis van wrang
sjlieë (Q201p Wijlre),
den appel is slei
slei (L377p Maasbracht),
neen, zon vrucht is niet slieë, welkent men de sliëne vruchten van de slieëndur(sleedoorn, sleepruim, trekkebekker) voor de vorst zijn die zeer wrang
sliën (L381a Putbroek),
slae kreek soort blauwe best van de kriek (?)
slae (Q015p Stein),
slie tang
slīē (L289a Hushoven, ...
L289p Weert),
smaakt als de vrucht van een sleedoorn
slie (L271p Venlo),
sneij tang
sneij (Q016p Lutterade),
vb de vrucht van de sleedoorn
sjlieë (L327p Beegden),
sleeuwig:
sjlieïg (Q193p Gronsveld),
sprang:
spraŋ (L366p Gruitrode),
spring:
spreŋ (L364p Meeuwen),
strang:
andere prijzen
strang (L376p Linne),
stroef:
stroef (Q021p Geleen, ...
Q113p Heerlen),
uierontsteking:
yi̯ǝrontstē̜keŋ (L377p Maasbracht),
vleugziekte:
vleugziekte (Q009p Maasmechelen),
vrak:
vrak (Q222p Vaals),
wrang:
vrang (Q102p Amby, ...
Q038p Amstenrade,
L426p Buchten,
L328p Heel,
L330p Herten (bij Roermond),
Q095p Maastricht,
L318b Tungelroy,
Q222p Vaals,
L214p Wanssum),
vraŋ (L295p Baarlo, ...
L324p Baexem,
L269p Blerick,
L247z Broekhuizenvorst,
L421p Dilsen,
L381p Echt,
Q198p Eijsden,
L320a Ell,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
Q193p Gronsveld,
L429p Guttecoven,
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L298p Kessel,
Q088p Lanaken,
Q006p Leut,
L377p Maasbracht,
Q095p Maastricht,
L424p Meeswijk,
L265p Meijel,
L382p Montfort,
L427p Obbicht,
L163p Ottersum,
L266p Sevenum,
Q101a Sibbe / IJzeren,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
L318b Tungelroy,
Q112p Voerendaal),
vra‧ŋ (L424p Meeswijk),
vräŋ (K278p Lommel),
wrang (Q019p Beek, ...
L192p Bergen,
Q019z Geverik/Kelmond,
Q203p Gulpen,
Q113p Heerlen,
L291p Helden/Everlo,
Q036p Nuth/Aalbeek,
L288a Ospel,
L288a Ospel,
L290p Panningen,
L290p Panningen,
Q020p Sittard,
L268p Velden,
L289p Weert,
L215a Wellerlooi),
dae appel sjmaakt vrang
wrang (L378p Stevensweert),
Dij appel höbbe ne vránge smao.k: die appels smaken wrang
vráng (Q001p Zonhoven),
enne wrange smaak
wrang (L191p Afferden),
in de betekenis van eten: zure appels of wat dan ook dat de mond bijeen trekt of haast niet door te slikken is
vrang (L248p Lottum),
sleie taant, voor eten van zuur of wrange vruchten
wrang (L165p Heijen),
vrang peren
vrang (L293p Roggel),
wordt gezegd van vruchten of andere spijzen wanneer deze bitter smaken
wrang (L290p Panningen),
zoor appels bv
wrang (L269p Blerick),
wreed:
vree (L376p Linne, ...
Q036p Nuth/Aalbeek),
vrie-ei (L426p Buchten),
vrieje (Q203p Gulpen),
vrieë (Q112b Ubachsberg, ...
Q222p Vaals,
Q222p Vaals),
vráéé (Q021p Geleen),
wrieëd (L269a Hout-Blerick),
wriëd (L269p Blerick),
wring:
vring (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
zuur:
zoer (L300p Beesel, ...
L298p Kessel,
L298p Kessel,
L427z Nattenhoven,
L329p Roermond,
Q037p Vaesrade),
zoor (L269p Blerick, ...
L324a Leveroy,
L271p Venlo),
zoore (L318a Keent),
zour (Q036p Nuth/Aalbeek),
Zoere wien Zoere appele De zals door ¯e zoere appel mote biete: je zult aan iets onaangenaams niet kunnen ontkomen
zoer (Q095p Maastricht)
|
lettl. zo wrang als een zuurdesem || stroef; welk woord gebruikt men voor stroef (zoor, week, wrang, stroef, rins) [DC 28 (1956)] || tegenstelling van zoet n.l. scherp, wrang || wrang [DC 26 (1954)] || Wrang is een besmettelijke uierontsteking van droogstaande weidedieren. De ziekte treedt op in de zomermaanden, meestal bij meer dieren tegelijk in een weide. Eén of meer uierkwartieren veretteren. Het zieke kwartier zwelt, voelt hard en warm aan en is zeer pijnlijk. Het uiervocht is dun en vloeibaar van een gele of grauwe kleur, meestal echter dik en bruinachtig. De oorzaak is de gewone etterbacterie. Niet altijd worden wrang en mastitis scherp van elkaar onderscheiden. [N 52, 6a; A 48A, 11a; monogr] || wrang van smaak
I-11, III-2-3
|