e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Berbroek

Overzicht

Gevonden: 1120
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wisselen van de tanden wisselen: wesǝlǝ (Berbroek) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wit van het ei wit: wet (Berbroek) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte kaas, wrongel platte kaas: platte kieës (Berbroek) Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte kool witte kool: wetə kil (Berbroek) [Goossens 1b (1960)] I-7
witte kwikstaart kwikstaartje: kwikstetje (Berbroek, ... ) kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
wolfsgebit, gebroken gebit watergebit: wɛtǝrgǝbēǝ.t (Berbroek) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wonde wonde: won (Berbroek) wonde [ZND 45 (1946)] III-1-2
worstenbroodje worstenbroodje: wostebroedje (Berbroek) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wortel wortel: wǫtǝl (Berbroek) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
worteltje vroege pootjes: vregəpitšəs (Berbroek) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7