e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijchmaal

Overzicht

Gevonden: 1314
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bladrozet van de paardebloem ganzentong: gaazetang (Wijchmaal), gazetong (Wijchmaal), 2x  ganzetong (Wijchmaal) paardebloem [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)] || paardebloem, bladrozet van III-4-3
blaffen bassen: ba.sən (Wijchmaal) blaffen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
blauwe bosbes bosbeer: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  boschbeer (Wijchmaal) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
bleek bleek: hè is zoĕ bliēͅk (Wijchmaal) hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijvend gebit paardstanden: pē̜rstāǝn (Wijchmaal) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
bliksemen weerlichten: het wèrlicht (Wijchmaal, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
bloedworst pens: pens (Wijchmaal) bloedworst [ZND 21 (1936)] III-2-3
bloeien bloeien: blø̜̄i̯ǝ (Wijchmaal) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4
bloem bloem: blum (Wijchmaal) Bloem bestaat uit het inwendige van de graankorrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. Het vormt de fijnste soort in de reeks produkten die tijdens het builen worden gescheiden. Bloem is uitermate geschikt om mee te bakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛmeelɛ en ɛboultéɛ. Het woordtype dobbele zero (Q 167) verwijst naar het feit dat de fijnheid van bloem met ø̄0ø̄ (zero) wordt aangegeven. Hoe meer zeroɛs, des te fijner de bloem. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma ɛbloemɛ in wld II.1, pag. 83.' [N O, 37c; JG 1a; JG 1b; Vds 246; Jan 240; Coe 218; Grof 245; monogr.] II-3
bloemperk bed: beͅt (Wijchmaal) [Goossens 1b (1960)] I-7