e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q278p plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brede landweg allee: aleǝ (Welkenraedt), weg: wēx (Welkenraedt) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
breien strikken: hōse strékke (Welkenraedt), hōͅzə štrikə (Welkenraedt) Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald striknaald: stréknĕulde (Welkenraedt), štriknøͅldə (Welkenraedt) Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
breuk breuk: bruch (Welkenraedt) hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)] III-1-2
brief brief: bre:f (Welkenraedt) brief [RND] III-3-1
broeden, op eieren zitten broeden: brø̄u̯ǝ (Welkenraedt) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren kloek: kluk (Welkenraedt) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: broeder  brōr (Welkenraedt) Broeder. [ZND 11 (1925)] III-3-3
broek: algemeen bots: bots (Welkenraedt, ... ) broek [ZND 22 (1936)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] III-1-3
broer broer: broor (Welkenraedt), 1a-m; 4, 33; 5, 70a; 11, a1  broor (Welkenraedt), bróór (Welkenraedt, ... ) broeder (familielid) [ZND 01 (1922)] || broeder; dat is zijn broeder [ZND 08 (1925)] III-2-2