e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q119p plaats=Eygelshoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
strontje wegescheet: weagesjieët (Eygelshoven) een zweertje op het ooglid? [DC 60 (1985)] III-1-2
strooisel strooisel: štrø̜i̯tsǝl (Eygelshoven) Dat wat in de stal onder het vee wordt gestrooid. Dat kan vers stro zijn maar ook gehakt stro of afval na het wannen van gedorst graan. Verder gebruikte men bladeren uit hagen, eiken- en beukenbos en loof van struiken eveneens als strooisel. [N 6, 10; L 7, 61b; JG 1a, 1b, 2b-1 add.; N 18, 41 add.; monogr.] I-11
strooiselvlaai plats: plats (Eygelshoven), strooisel, een -: sjtreujsel (Eygelshoven) Vla bedekt met een droog mengsel van boter, basterdsuiker en meel (greumelkeskoek, struiselkoek?) [N 16 (1962)] III-2-3
strosnijmolen hakselmachine: hɛksǝlmašiŋ (Eygelshoven) Het toestel waarin en waarmee stro tot snippers gehakt wordt dat als veevoeder moet dienen. Vergelijk ook het lemma ''strosnijbak'' (6.4.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [N 18, 107; L 26, 12; monogr.; add. uit JG 1c] I-4
struik (alg.) struik: sjtruuk mv (Eygelshoven), štrū.k (Eygelshoven) struik III-4-3
stuifsneeuw pulversneeuw: pôlversnij (Eygelshoven) fijne stuifsneeuw, poolsneeuw [snipper- snipsneeuw] [N 22 (1963)] III-4-4
stuitbeen stuitje: sjtuutske (Eygelshoven) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiven van droog zand of stof stuifwind: = windvlaag!  inne sjtoēͅf wink (Eygelshoven) beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] III-4-4
stuiver knabje: knepke (Eygelshoven), nikkeltje: ee niekelke (Eygelshoven) stuiver, een ~ [5-centstuk] [stuiver, nikkel?]. Is er verschil in benaming tussen de oude nikkelen en de nieuwe bronzen stuiver? [N 21 (1963)] III-3-1
stuks -vee stuk (vee): štøk (Eygelshoven) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11