e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P197p plaats=Heers

Overzicht

Gevonden: 2718
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
been been: beej-en (Heers), been (Heers) been [ZND 21 (1936)] III-1-1
been, beenderen been: been (Heers), bein (Heers), knook: kno-(a)ken (Heers) beenderen (op het kerkhof) [ZND 21 (1936)] III-1-1
beenderen op het kerkhof been (mv.): znd 21, 009c  been (Heers), bein (Heers), knoken: znd 21, 009c  kno(a)ken (Heers) beenderen (op het kerkhof) [ZND 19 (1936)] III-2-2
beervoetigheid (een) platvoet (hebben): plat˲vūt (Heers) Beervoetige stand, een afwijking, waarbij de kootas naar voren is gebroken door het achterwaarts doorzakken van de koot, zodat de vetlok met de bodem in aanraking komt. [JG 1a, 1b; N 8, 93b] I-9
beet, hap bof: buəf (Heers) een mondvol (afbijten, b.v. van een appel) [ZND B1 (1940sq)] III-2-3
beetje, een weinig kwakkel: kwakkəl (Heers) onbepaalde kleine hoeveelheid (kwakkel) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
begeleider van het baldakijn hemelwacht: de hiemelwaag (Heers) De begeleiders van de hemel, bijvoorbeeld vier leden van de schutterij [hiëmelwach]. [N 96C (1989)] III-3-3
begijn begijntje: begeinke (Heers) De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)] III-3-3
beginvoren in het midden rug: rø̜k (Heers) Bedoeld worden de eerste (2, 4 of 6) voren die men midden op de akker of op een pand tegen elkaar aan slaat, als deze bijeengeploegd moet worden. Men kan deze voren, vooral als het laaggelegen of natte grond betreft, bewust wat hoger opploegen, om een rond akker- of pandoppervlak te krijgen. [N 11, 60; N 11A, 119c; JG 1a + 1b] I-1
begrafenis begrafenis: begraefenis (Heers) begrafenis; een schoone - [ZND 32 (1939)] III-2-2