33191 |
aanaardploeg |
hoger:
hȳǝjǝr (Q121c Bleijerheide),
hoogploeg:
hȳxplōx (Q121c Bleijerheide),
hȳǝxplōx (Q121c Bleijerheide)
|
Een lichte soort ploeg door paardekracht getrokken, die open voren trekt, met een schaar "in de vorm van een varkenssnuit" (zegsman van L 328) of met twee scharen ruggelings tegen elkaar geplaatst, die de grond naar beide zijden wegschuift, tegen de rij aardappelplantjes aan. Met hetzelfde stuk gereedschap kunnen ook de voren worden getrokken waarin gepoot kan worden. Soms geeft de zegsman dat ook uitdrukkelijk aan. Er kan evenwel ook met een normale, d.w.z. éénscharige, ploeg worden gepoot; zie de algemene toelichting bij de paragraaf over het poten. Ook wanneer door de zegsman in het midden is gelaten of de aanaardploeg met paardekracht of door mankracht (zie het lemma Aanaardhandploeg) wordt voortgetrokken, is de opgave hier ondergebracht. In enkele plaatsen in het zuidwesten is wel opgegeven dat er met de ploeg werd aangeaard, zonder dat evenwel het woord voor die ploeg werd opgegeven, dat zijn P 113, 115, 119, 173, 176, 176a, 177, 177a, 180, 187, Q 76 en 79a. [N 12, 25; N J, 8b; JG 1c; monogr.; add uit N 11, 30, 31; N 12, 24]
I-5
|
29964 |
aanbinder |
querhout:
kwērhōts (Q121c Bleijerheide
[(meervoud: kwērhōtsǝr)]
)
|
Houten paal die horizontaal aan de staanders wordt gebonden. Op de aanbinders komen korte paaltjes te liggen, de zgn. 'kortelingen', die aan één eind op de aanbinder dragen en aan de andere kant in de daarvoor uitgespaarde steigergaten in de muur. Wanneer bij het bevestigen van de aanligger aan de staander gebruik wordt gemaakt van touwen, wordt onder de aanbinder op de staander een steigerklos aangebracht. Zie ook afb. 17. Zie voor het woordtype 'schachelrute' ook RhWb vii, kol. 831, s.v. 'Schachelrute'. [N 32, 2b; monogr.]
II-9
|
25067 |
aandeel, part |
klats:
kletsj (Q121c Bleijerheide),
koop:
koof (Q121c Bleijerheide),
portion (du.):
portsiejoeën⁄ (Q121c Bleijerheide),
rantsoen:
ratsiejoeën⁄ (Q121c Bleijerheide)
|
portie
III-4-4
|
31963 |
aaneenschroeven |
aaneenschroeven:
ān`ēšruvǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Twee stukken hout aan elkaar schroeven. [N 53, 153b]
II-12
|
20965 |
aangeschoten |
aangedronken:
Hee is e bis-je aa¯jedrónke
aa’jedrónke (Q121c Bleijerheide),
een schwips (du.) haan:
Inne sjwieps han: aangeschoten zijn Verklw. sjwieps-je
inne sjwieps han (Q121c Bleijerheide)
|
aangeschoten
III-2-3
|
29053 |
aangesneden beleg |
aangesneden bezets:
ājǝšnęjǝ bǝzęts (Q121c Bleijerheide)
|
Aangeknipt belegsel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbelegɛ.' [N 59, 114b]
II-7
|
20350 |
aangetrouwd |
aangetrouwd:
aa’jetrouwd (Q121c Bleijerheide)
|
aangetrouwd
III-2-2
|
27907 |
aanhangkap |
aanhangkap:
āhaŋkap (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
kap:
kap (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
koppelkap:
kopǝlkap (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
scharnierkap:
šanērkap (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma])
|
Algemene benaming voor verschillende typen metalen kappen die bij ondersteuning in pijlers toegepast worden. Er bestaan verschillende soorten pijlerkappen, zoals de Haarmannkap, de Gutehoffnungshüttekap en de Van Werschkap. Pijlerkappen kunnen los naast elkaar worden geplaatst, maar ze kunnen ook onderling met elkaar worden verbonden. Daarnaast zijn er kappen die aan de reeds bestaande kunnen worden bevestigd en tegen het dak rusten en dit voorlopig ondersteunen zonder dat er een stijl onder is geplaatst. Dit type kap wordt vooral toegepast in mechanische pijlers waar een stijlenvrij koolfront noodzakelijk is (MBK III pag. 92-93). [N 95, 609; N 95, 363]
II-5
|
19975 |
aanhitsen |
aanheksen:
aa’hekse (Q121c Bleijerheide)
|
aanhitsen
III-2-1
|
25243 |
aanhoudend regenen |
blijven regenen:
⁄t bliet räene (Q121c Bleijerheide),
zich eraan houden:
⁄t hilt zich draa (Q121c Bleijerheide)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|