20435 |
weduwe |
widvrouw:
wid’vrauw (Q121a Chèvremont)
|
weduwe
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
widman:
wid’man (Q121a Chèvremont)
|
weduwnaar
III-2-2
|
24896 |
weer naar het jaargetijde |
nazomer:
nazomerweer
noa⁄zommer (Q121a Chèvremont),
oudewijvenzomer:
nazomerweer
aodwie⁄verzommer (Q121a Chèvremont),
auwwie⁄verzommer (Q121a Chèvremont)
|
nazomer
III-4-4
|
19346 |
weerbarstig |
stoer:
sjtoer (Q121a Chèvremont)
|
stug, weerbarstig
III-1-4
|
25110 |
weerlichtx |
zeebrand:
zieë⁄brank (Q121a Chèvremont)
|
bliksemen, weerlichten
III-4-4
|
20436 |
wees |
wees:
wees (Q121a Chèvremont),
weeskind:
wees’kink (Q121a Chèvremont)
|
wees || weeskind
III-2-2
|
33663 |
wei |
wei:
węi̯ (Q121a Chevremont)
|
Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.]
I-11
|
31290 |
wellen, lassen |
lassen:
lašǝ (Q121a Chevremont)
|
Twee of meer stukken ijzer of staal tot een geheel verbinden. Bij het wellen worden de randen van de delen eerst wigvormig afgewerkt en in het vuur gloeiend gemaakt. Vervolgens verwijdert men het laagje verbrand ijzer dat zich op het metaal heeft gevormd, door er welpoeder overheen te strooien. Dan haalt men de stukken uit het vuur en legt ze op elkaar waarna men ze door hamerslagen met elkaar verenigt. Bij het elektrisch lassen worden twee of meer metalen delen aan elkaar verbonden door deze op de lasplaats tot smelten te brengen. De daarvoor benodigde hitte wordt opgewekt door een elektrische ontlading, de vlamboog. Deze vlamboog ontstaat doordat de stroom, die door een lastransformator wordt geleverd, de luchtspleet tussen de elektrode van het lasapparaat en het te lassen materiaal moet overbruggen. De laselektrode smelt daarbij tevens en voegt metaal toe waarmee de lasnaad wordt opgevuld (Handboek Gereedschap, pag. 276). De verhevenheid die op deze wijze op het werkstuk ontstaat, wordt in L 424 een slek (slɛk) genoemd. Bij het autogeen lassen werkt men met een lasbrander waarin een brandstof als waterstof, lichtgas of acetyleengas wordt samengevoerd met een verbrandingsmiddel (meestal zuurstof) met als resultaat een bijzonder hete steekvlam. Vgl. voor de woordtypen souderen (P 213) en solderen (Q 188) het Franse ɛsouderɛ, dat onder meer ook "wellen" en "lassen" kan betekenen.' [monogr.; N 33, 189, add.]
II-11
|
19071 |
wensen |
wnschen (du.):
wun’sje (Q121a Chèvremont)
|
wensen
III-1-4
|
27774 |
wentelkoker |
wentelkoker:
wentelkoker (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Verticale cylindrische buis met spiraalvormige platen. De wentelkoker wordt gebruikt voor het vervoer van kolen en stenen van boven naar beneden in op- en neerbraken en tussenschachten. De invuller uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat de kolen of stenen die boven in de wentelkoker werden gestort, er onder met dezelfde snelheid weer uitkwamen. [N 95, 838; monogr.; Vwo 213; Vwo 725; Vwo 833; Vwo 858]
II-5
|