e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
avondgebed avondgebed: t wòvvendgebed (Tongeren) Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
avondmaal navondskost: nuòvëskòs (Tongeren, ... ), hum. nabootsing landlieden  nòskës (Tongeren), over het algemeen eet men op onregelmatige uren, de hogere stand eet om 1 uur de burgers om 12 uur  noveskos (Tongeren) avondeten || avondkost || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
avondspin avondspin: ou̯əvəntspen (Tongeren) spin, gelukbrengende ~ die men bij avond op muren ziet zitten [aovendspin] [N 26 (1964)] III-4-2
azalea (azalea pontica) azalea: [Azalea pontica]  azzàléjà (Tongeren) azalea III-2-1
azijn edik: jèk (Tongeren), Hô¯lt mïch éns ën flês ièk  ièk (Tongeren) azijn III-2-3
baalschort baalzak: balzak (Tongeren), schrobvoordoek: šrubvŏrk (Tongeren), zakvoordoek: zakvørək (Tongeren) voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)] III-1-3
baantje glijden op het ijs scharvelikken: sjɛrəvəlikə (Tongeren), Ook sjëvlïkkë en sjêrvëlïkkë.  sjêrrëvlïkkë (Tongeren), Sub sjêrrëvlïkkë / Z.o. sjêrrëvlïkkë.  sjêrvëlïkkë (Tongeren), sjêvlïkkë (Tongeren), Z.o. sjêrrëvlïkkë.  sjëvvëlïkkë (Tongeren), sjëvëlïkkë (Tongeren) [Slieren, baantje glijden]. || Baantje glijden, slieren. || Glijden (slieren) op het ijs. [ZND B1 (1940sq)] || Slieren, baantje glijden. III-3-2
baard baard: bo:t (Tongeren), bōd (Tongeren), bōͅ.t (Tongeren), bōͅt (Tongeren, ... ), boͅət (Tongeren), vlimmen: vlømǝ (Tongeren) baard [N 10b (1961)] || De scherpe uitsteeksels van de aar bij sommige graangewassen: kafnaalden. Het type baard is een verzamelnaam; het type vlimmen is het meervoud van vlim dat eigenlijk de afzonderlijke kafnaald aanduidt die aan het omhulsel van de korrel vastzit. Wanneer het type vlimmen als dubbelopgave naast baard voorkomt (dat is het geval in L 286, 312 en 313), dan is de betekenis van vlimmen: het omhulsel waarin de korrel zit. Vergelijk ook de lemma''s ''graanafval'' (6.1.30) en ''spikken'' (6.1.31). Zie afbeelding 2, f. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 25, 11; NE 2.I, 51; monogr.; add. uit N 14, 131] || een baard [ZND A1 (1940sq)] I-4, III-1-1
baard(jes) veertjes: de verkes (Tongeren) Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): baardjes (4) [N 93 (1983)] III-3-2
baarmoeder matrice (fr.): mátris (Tongeren) baarmoeder [N 10c (1995)] III-1-1