e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beemden beemden: bɛm (Tongeren) Aan de beek grenzende, vlakke en waterrijke stukken land. [Coe 46; Grof 42] II-3
been, beenderen knook: kn(u)wok (Tongeren), ne knwoik (Tongeren), eventueel u tussen n en o  ene knok (Tongeren) benen, been (Frans: un os) [knook, knowk, been, bot] [N 10 (1961)] III-1-1
beervoetigheid (een paard met een) kalversvoet: kāvǝrsvūt (Tongeren), (het) zakt door in de boelee: zak˱ dø.r ęn ǝ bu`lę (Tongeren) Beervoetige stand, een afwijking, waarbij de kootas naar voren is gebroken door het achterwaarts doorzakken van de koot, zodat de vetlok met de bodem in aanraking komt. [JG 1a, 1b; N 8, 93b] I-9
beet sleet: slē.t (Tongeren) De slijtage aan zowel de kammen van het aswiel als aan de staven van het rondsel. [N O, 14g; Jan 109; Coe 84; Grof 105; N O, 11o] II-3
beet, hap bof: boef (Tongeren, ... ) hap || mondvol III-2-3
beetje, een weinig beetje: bïtsjë (Tongeren), bütsjë (Tongeren), grob: mv.: -(p)ë  groep (Tongeren), iet: (z.o.o. gêt)  īēt (Tongeren), ietje: īētëkës (Tongeren), kleinigheids: mv.: -ë  klèinighèds (Tongeren), mv.: -ë (of is het de uitspraak van klèinighèds?) ps. vragen!  klèinëchèts (Tongeren), kwakkel: kwakəl (Tongeren, ... ), sakwe: dim.: -kë  sàkwè (Tongeren), scheverkloot: sjêvërklóot (Tongeren), snifje: mv.: -s  snïfkë (Tongeren), treusneus: mv.: -(z)ë  treusneus (Tongeren), wat, een -: wat (Tongeren) beetje, een weinig || geringe hoeveelheid || onbepaalde kleine hoeveelheid (kwakkel) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
bef zeverlapje: zøyvərleͅpkə (Tongeren) bef [bavetje, sammezetje, bandje] [N 23 (1964)] III-1-3
begeerlijk verleidelijk: vërlèidëlik (Tongeren) verleidelijk III-1-4
begeren begeren: bëgêrë (Tongeren) begeren III-1-4
begijn begijn: en begaain (Tongeren), en begajn (Tongeren), begijntje: e begenke (Tongeren) De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)] III-3-3