e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterdamp, wasem wasem: woͅi̯əsəm (Beverlo), woͅsəm (Beverlo), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  wo\"sem (Beverlo) damp [ZND 33 (1940)] || wasem III-2-1
waterdichte laars bot tot aan het gat: ne bot tot aan t gat (Beverlo), ne bot tot aan ⁄t gat (Beverlo), dijbot: dēͅbot (Beverlo), dijbot (Beverlo) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterketel, moor moor: muərə (Beverlo), mūr (Beverlo), mūrə (Beverlo), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  moe\"r (Beverlo), moe\"re (Beverlo) de gewone ketel om water te koken (fr. bouilloire) [ZND 36 (1941)] || moor, waterketel || waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1
waterpot waterpot: waterpot (Beverlo) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
waterput put: pøt (Beverlo, ... ), waterput: wōͅtərpøt (Beverlo) [N 12 (1961)] [RND 07] [ZND 32 (1939)] I-7
waterspin tenensnijder: tiənəsnēͅjər (Beverlo), waterspin: wōͅtərspen (Beverlo) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
weddenschap weddingschap: wɛdiŋṣchap (Beverlo) weddenschap [RND] III-3-2
wedstrijdduif add. veldsmakker: Sub REISDUIF (slechte): Hè stook zène vèldsmakker in-e pot.  vèldsmakker (Beverlo) Slechte reisduif. III-3-2
weduwe weef: weef (Beverlo) weduwe III-2-2
weduwnaar wevenaar: wevenê"r (Beverlo) weduwnaar III-2-2