e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zink zink: tseŋk (Chevremont) Blauwachtig-wit metaal dat in plaatvorm onder meer als dakbedekking wordt gebruikt. Vgl. het lemma "roevendak" in Wld ii.9, pag. 177. Wanneer het wordt verwarmd tot een temperatuur van 120 tot 1500 kan het worden gebogen, bijvoorbeeld tot pijpen, buizen en dakgoten. [N 64, 103 a-b; monogr.] II-11
zinken zinken: zeŋkǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een opgepofte vloer bijwerken en lager maken om op deze wijze de mijngang weer op hoogte te brengen. Volgens de invuller uit Q 15 hoefde men in dat geval de ondersteuning van de galerij niet te vernieuwen. [N 95, 389; N 95, 903; monogr.; Vwo 75; Vwo 541; Vwo 650; Vwo 870] II-5
zitbank bank: baŋk (Chèvremont) zitbank III-2-1
zitting polster: polstər (Chèvremont), zit: zets (Chèvremont) opgevulde zitting || zitting (van stoel) III-2-1
zitvlak van een broek boksenbodem: (ook gebruikt voor: kwajongen, schavuit)062c  boksebaom (Chèvremont) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoethout zoethout: zus’hoots (Chèvremont) zoethout III-2-3
zolder spijker: špai̯xər (Chèvremont), zolder: zøͅldər (Chèvremont) zolder III-2-1
zolderkamer mansarde-zimmer: manzardətsemər (Chèvremont), zolder-zimmer: zøͅldərtsemər (Chèvremont) zolderkamer III-2-1
zomerkleren zomerkleren: zommerkléjer (Chèvremont) zomerkleren [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse kleren zondagskleren: zondigskléjer (Chèvremont) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3