e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

Gevonden: 5178
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bandschort met borststuk scholk: schollek (Valkenburg) schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] III-1-3
bangerik bangboks: bangboks (Valkenburg), bange zeikerd: ene bange zei‧kert (Valkenburg), bangerik: bangerik (Valkenburg), schijterd: ene sjie‧tert (Valkenburg), schijthuis: e sjiethoes (Valkenburg), e sjiethoe‧s (Valkenburg), ei schie‧thoe‧s (Valkenburg), en schie‧ttes (Valkenburg), sjiethoes (Valkenburg, ... ) bange vent || bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] || iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)] III-1-4
bankbiljet briefje: ei breefke (Valkenburg) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
barbeel berp: berb (Valkenburg) barbeel (witvis) III-4-2
baret baret (<fr.): baret (Valkenburg) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barmsijs berpje: berbke (Valkenburg) sijs: barmsijs (12,5 bruin, met steeds rood voorhoofd en zwart sikje; alleen in sommige jaren op trek; gewoonten als sijs [006]; ook in mast- en berkenbos; twee soorten [N 09 (1961)] III-4-1
barrevoets barrevoets: bɛrəvəs (Valkenburg), barvoets: berves (Valkenburg), bèrves (Valkenburg) barrevoets [SGV (1914)] || barvoets || blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: baskuul (Valkenburg) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
basiliek basiliek (<lat.): baseliek (Valkenburg) Een basiliek. [N 96A (1989)] III-3-3
bebroed bevrucht ei rot ei: rot ęi̯ (Valkenburg) [N 19, 54c] I-12