e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P195p plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehucht gehucht: gəh[ui}əX (Gutshoven) gehucht [ZND 23 (1937)] III-3-1
geknotte wilg tjonk: tjuiŋ (Gutshoven), tjonkboom: tjuig(bo(ə)m (Gutshoven), (2e deel v.h. woord omgespeld)  tjuiŋbou̯m (Gutshoven) knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)] III-4-3
gekruld haar gekruld haar: gəkrolt hoor (Gutshoven) hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)] III-1-1
geld geld: gɛlt (Gutshoven), xɛ.lt (Gutshoven), oe van koene kort  djə mo(ə)t gelt həmə vuer te k(oe)nə bəta(o)ələ (Gutshoven) geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] III-3-1
geloof geloof: hijə hɛr zə gəl(ou)əf vərluŏərə (Gutshoven) Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)] III-3-3
geloven geloven: gəluiəvə (Gutshoven) Geloven. [ZND 35 (1941)] III-3-3
geluk geluk: gələk (Gutshoven) Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben geluksvogel: das nə gəl(oeu)ksvogəl (Gutshoven) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak gemak: ook ZND 23, 076  gəmâəK (Gutshoven) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  xəmeͅkkəleͅk (Gutshoven) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4