e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Widooie

Overzicht

Gevonden: 327
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vals spelen foetelen: foe-tê-lê (Widooie) Bedriegen. III-3-2
valsspeler foetelaar: foe-tê-lèr (Widooie) Bedrieger. III-3-2
van veren wisselen ruiven: ruiven (Widooie), ruizelen: rø̜i̯zǝlǝn (Widooie) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vangen vangen: vangen (Widooie) vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
vangijzertje, vangklep aan duiventil clapet (fr.): klam-pét-tê (Widooie) Vangklep (duivenhok). III-3-2
vastenavond vastelavond: vès-têl-oe-vênt (Widooie) Vastenavond. III-3-2
veldduif veldkets: veld-kets (Widooie) Slechte duif. III-3-2
verbergen verbergen: verbergen (Widooie) verbergen [ZND 25 (1937)] III-1-2
verkouden ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he: ik ben verkaad (Widooie) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)] III-1-2
verkoudheid ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he: ik heb eene ka gepakt (Widooie) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)] III-1-2