e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

Gevonden: 2962
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zondag voor aswoensdag vastenavondszondag: vastenaovendszoondeg (Terlinden) De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] III-3-2
zondagmissaal zondagsmissaal: zondesmissaal (Terlinden) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zonde zonde: zung (Terlinden) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
zonder opzet niet expres: neet expres (Terlinden) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zorgen voor opletten: oplette (Terlinden) toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
zuigfles fles: fles (Terlinden) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)] III-2-2
zuster begijn: begieng (Terlinden), zuster: zuster (Terlinden) Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] III-3-3
zwaaien wenken: weenke (Terlinden) Zwaaien: (langzaam) ritmisch heen en weer bewegen, bijv. met de armen (scharrewarren, scharmaaien, zwingelen). [N 84 (1981)] III-1-2
zwaaien met het wierookvat slaan: slaon (Terlinden) (met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)] III-3-3
zwachtel windel: windel (Terlinden) Zwachtel: lange, smalle strook dun linnen of verbandgaas bijv. voor het verbinden van een wond (windel, vees). [N 84 (1981)] III-1-2