e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biechten (gaan) biechten (gaan): vĕ goen biechte (Genk), te biechte gaan: vĕ goen te bichte (Genk), zich biechten (gaan): vĕ goen ōos biechte (Genk), we goan oos biechte (Genk) We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
bieden bieden: bi:jə (Genk), bieje (Genk), biëen (Genk) bieden [RND], [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: bier (Genk), bīēr (Genk), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  bier (Genk), bock: verklw. bokske  bok (Genk) bier [RND], [ZND 06 (1924)] || glas blond bier III-2-3
bies bies: bies (Genk) Een reep leer in het algemeen. [N 60, 18a] II-10
bies [wld ii.10, p. 25] bies: bies (Genk) Een reep leer in het algemeen? (bies) [N 60 (1973)] III-1-3
bieslook bieslook: bieslik (Genk) [ZND 34 (1940)] I-7
biestmelk biest: bist (Genk), bɛs (Genk) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenloof, bladerkroon bietenblader: bitǝblār (Genk), bitǝblǭǝr (Genk) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
bietensnijbak scherfbank: sxɛrǝfbaŋk (Genk) Voordat er bietenmolens op de boerderij kwamen werden de bieten kleingesneden met een lang mes boven een bak. In dit lemma staan de benamingen voor die bak bijeen. Vergelijk ook het lemma Strosnijbak, in afl. I.4. In L 159a wordt dat mes het mangelmes genoemd; in Q 18: een es. Hutsel, in hutselkist: hutsel is in het plaatselijke dialect een stuk biet. Bij tobbe wordt aangetekend dat de bak lijkt op een waston. [N 5A, 34d] I-5
bietenveld raapland: rōplant (Genk) Met bieten of rapen bezaaid stuk land. [L 41, 2; monogr.] I-5