e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q097p plaats=Ulestraten

Overzicht

Gevonden: 3378
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bordenrek, schotelrek theerekje: tee-rekske (Ulestraten) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
borrel drupje: dröpkə (Ulestraten) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelen (van water) rabbelen: rabbele (Ulestraten) bobbelen (t water bobbelt) [SGV (1914)] III-4-4
borrelglaasje drupjesglaasje: dröpkes-glaeske (Ulestraten) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borstel borstel: beursjtel (Ulestraten), in figuurlijke zin kwajonge  beursjtel (Ulestraten) borstel [SGV (1914)] || borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
borstelig haar borstelig haar: beursjtelig haor (Ulestraten), stekelhaar: sjtekelhaor (Ulestraten) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstelwerk borstelwerk: bø̄rštǝlwęrǝk (Ulestraten) Wijze van voegen waarbij het oppervlak van de voeg een ruwe structuur vertoont. De voeg wordt daartoe eerst met mortel meer dan volgezet, vervolgens met de zijkant van de voegspijker gelijk met de voorkant van de steen afgestreken en tot slot met een borstel afgeborsteld. Voegen die op deze wijze waren gemaakt werden in Q 83 'Hollandse voegen' genoemd. Ze waren volgens de zegsman slecht van kwaliteit. [N 32, 34c; monogr.] II-9
borstkas borst: borsj (Ulestraten) borst(kas) [SGV (1914)] III-1-1
borstnet borstnet: bǫršnęt (Ulestraten) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstrok borstrok: borsjrok (Ulestraten), lijfje: liefke (Ulestraten), stoep: sjtup (Ulestraten) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3