e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeven uitziften: uutzifte (Merselo), uitzijen: uutzeeje (Merselo), ziften: zifte (Merselo), Dat is zó dun, daor kunde luËs dur zifte: zeer dun zijn van stof  zifte (Merselo) \'t betere van \'t mindere scheiden || vloeistof zeven, uitzeven || zeven || zeven van vaste stoffen, uitzeven III-2-1
zeven met de handzeef ziften: zeftǝ (Merselo) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zich bemoeien met moeien: moeie (Merselo) bemoeien [SGV (1914)] III-3-1
zich inbeelden zich inbeelden: zich ienbille (Merselo) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
ziek ziek: zīēk (Merselo) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekte ziekte: ziekte (Merselo) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zīēl (Merselo) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Merselo), zien: zīēn (Merselo), zīn (Merselo) kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)] III-1-1
zigzageg, s-eg zigzag[eg]: zex˲záx˱[eg] (Merselo  [(driehoekig)]  ) Een als zaadeg en/of als onkruideg gebruikte ijzeren eg, die vaak meerdelig is en waarvan de hoofdbalkjes (waarin ook de tanden zitten) zigzag- of S-vormig zijn. Zie de afb. 60 en 61. Voor ''eg'' en ''eg'' zij verwezen naar het lemma ''eg''. [JG 1b add.; N 11, 70 + 72 + 88 add.; N 11A, 169k; N J, 10; A 13, 16b; div.; monogr.] I-2
zijaltaar zijaltaar: zeejaltaor (Merselo) Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3