e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

Gevonden: 3499
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borsten borsten: Gewoon.  bórste (Zolder), kom-eens-voor: Schertsend  kómmesveu.r (Zolder), memmen: Gewoon. Soms.  memme (Zolder), muilkorf: móó.lkuref (Zolder), spiegeleitjes: Weinig ontwikkelde borstjes.  spīēgeleekes (Zolder), tetten: Gewoon. Vgl. hangtette >< stie.kerkes.  tétte (Zolder), tweebroer: twiebruur (Zolder) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
borstrok wambuisje: weməskə (Zolder) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) wambuisje: weməskə (Zolder) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) wambuisje: weməskə (Zolder) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld broche (fr.): bros (Zolder) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borsttuig hondsgetuig: hons˲gǝtø̜̄x (Zolder) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstvliesontsteking fleuris: fleuris (Zolder) pleuris [ZND 05 (1924)] III-1-2
borstzak(je) borsttasje: borstteske (Zolder), boventasje: bōvətɛskə (Zolder) de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)] III-1-3
bos bos: bǫs (Zolder) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Zolder) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9