e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P195p plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huishouden huishouden: haoͅəshāə (Gutshoven) Wat een armzalig huishouden [ZND 32 (1939)] III-2-1
huismus, mus mus: mv.  məssə (Gutshoven) mus [ZND 01 (1922)] III-4-1
hyacint hyacint: se͂ͅnt (Gutshoven) hyacinth [ZND m] III-2-1
iemand uitschelden uitmaken: imand aotmaokə (Gutshoven), verwijten: imand vərwɛjətə (Gutshoven) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
iemands overlijden aanzeggen uitnoden: znd 32, 71;  ôowtnöjjə (Gutshoven) de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)] III-2-2
ijken ijkelen: də gəwiegtə ij(ə)gələ (Gutshoven) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ijspegel piel ijs: ps. letterlijk overgenomen.  pil (ai)jəs (Gutshoven) ijskegel [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijver ijver: hiejə hɛt vui(u)l ievər (Gutshoven) Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)] III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: hejəzəl (Gutshoven), hezəl (Gutshoven) ijzel [ZND 36 (1941)] III-4-4
in een beek baden baden: enən bēk baiə (Gutshoven), enən bēk baoiə (Gutshoven) In een beek baden. [ZND 33 (1940)] III-3-2