e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P195p plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gevaarlijk gevaarlijk: bɛ vuər spɛələ ɛs gəvoərlək (Gutshoven) Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevaarlijke kerel gevaarlijk: das nə gəvoərləkə kijəl (Gutshoven) Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevangenis cachot (<fr.): Van Dale: cachot (&lt;Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.  kasjot (Gutshoven), gevang: Xəva͂[ə}ŋ (Gutshoven), prison (<fr.): pərz[ou}ŋ (Gutshoven) gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevel gevel: gi(i̯)əvəl (Gutshoven) een schoone gevel [ZND 35 (1941)] III-2-1
gevoelig (zijn) gevoelig: chəvyəllich (Gutshoven) mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)] III-1-1
gevoelloos (zijn) doof: douəf (Gutshoven) in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)] III-1-1
gewricht gewricht: chəvreiich (Gutshoven) hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)] III-1-1
giechelen giechelen: gichələ (Gutshoven) Giechelen (ingehouden en op hoge toon lachen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
gierigaard giere beest: gi[j}ər bɛs (Gutshoven) gierigaard [ZND 35 (1941)] III-3-1
gieten, hard regenen het regent dat het giet: riəŋəldə dat gouət (Gutshoven), spuiten: t wetter speujet oët de kaëndjel  spøͅjet (Gutshoven) gutsen [ZND 24 (1937)] || hard regenen [ZND 33 (1940)] III-4-4