e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

Gevonden: 2180
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogstaan droogstaan: drēxstu̯ø (Rosmeer) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: dreegte (Rosmeer) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
drop kriskoek: zie ook znd 1u,45a  criskük (Rosmeer), krisseskoek: zie ook znd 1u,45a  crisseskük (Rosmeer) drop [ZND 01 (1922)] III-2-3
druilerig en koud weer zabberig: sàbərəx (Rosmeer) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] III-4-4
druiventros wijndruivenkoebel: weendruevenkubbel (Rosmeer, ... ), wijndruiventros: weendruventros (Rosmeer, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
druppel druppel: dreppel (Rosmeer, ... ), drëppel (Rosmeer, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen kruipen: krōpə (Rosmeer, ... ) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4
dubbele toegangspoort van een gesloten erf poort voor: pu̯øt ˲vē̜ ̞r (Rosmeer) De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.] I-6
duif (alg.) duif: doove hate ... (Rosmeer, ... ), duijf (Rosmeer), dêj duijf ës tôem, ⁄n tôem duijf (Rosmeer) Duif. [ZND 01 (1922)] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)] III-3-2
duif, algemeen duif: duijf (Rosmeer) duif [ZND 01 (1922)] III-4-1