e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

Gevonden: 2180
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderx donder: dondər (Rosmeer, ... ), doͅndər (Rosmeer) donder [N 22 (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx donker: dōnkəl (Rosmeer) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
donkerbruine koe donkerbruine koe: dǫŋkǝlbrøn [koe] (Rosmeer) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
dood (bn.) dood: dood (Rosmeer) dood; de jongen die gisteren van het dak is gevallen, is nu - [ZND 46 (1946)] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  doot (Rosmeer), dóód (Rosmeer) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodkist doodskist: znd 33, 38;  doodskis (Rosmeer) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist doodskist: znd 33, 38;  doodskis (Rosmeer), zerk: zerk (Rosmeer) Doodkist. [ZND 33 (1940)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3
doodskleed ceremoniekostuum: Mannen.  ceremoniekostuum (Rosmeer), doodskleed: doodskleed (Rosmeer), lang zwart kleed: Vrouwen.  lang zwart kleed (Rosmeer), nachthemd: Sober versierd.  lang wit nachthemd (Rosmeer), wit gesteven hemd met stropdas: Mannen.  wit gesteven hemd met stropdas (Rosmeer) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (vroeger inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || kleding waarmee overledene wordt bekleed [N 23 (1964)] III-2-2
doof doof: dôf (Rosmeer), hɛ̄ əs zŭ dóəf as brōtmaĕs (Rosmeer) doof [ZND 01 (1922)] || hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofpot amerkot: oͅmərkyt (Rosmeer), amerpot: oͅmərpoͅt (Rosmeer) doofpot [N 05A (1964)] || pot, gegoten, van ijzer, waarin men het houtskool koud laat worden (aomerepot, kriekepot, smoorpot) [N 20 (zj)] III-2-1