e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

Gevonden: 2180
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brug brug: breg (Rosmeer) brug [ZND 01 (1922)] III-3-1
bruid bruid: 1a-m; 22, 29a;  broot (Rosmeer) bruid [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidegom man: 1a-m; 22, 29a;  maan (Rosmeer) bruidegom [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: breetshe (Rosmeer) Maagdeken (in de processie). [ZND 01 (1922)] III-3-3
bruiloft bruiloft: 1a-m; 22, 29b;  broolef (Rosmeer) bruiloft [ZND 01 (1922)] III-2-2
brullen brullen: brylǝ (Rosmeer) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulziekte brul: brøl (Rosmeer) Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C] I-11
brutaal assurant: r es esseraant (Rosmeer) hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] III-3-1
bui, regenbui schoer: shuer (Rosmeer) bui, regen [ZND 01 (1922)] III-4-4
buik buik: book (Rosmeer, ... ) de buik [ZND 29 (1938)] III-1-1