e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zang, bussel gelezen aren zang: zaŋ (Gronsveld) De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
zanghaantje kraaihaantje: krihø̜̄nǝkǝ (Gronsveld) Haantje van een speciaal ras, dat veel kraait en in prijskampen uitkomt. [JG 1a, 1b; monogr.] I-12
zanglijster, lijster lijster: liester (Gronsveld), liéster (Gronsveld) lijster || zanglijster (22,5 bekend; gelige, gestippelde borst en buik; broedt in grote parken en bossen; ook trekvogel; nest is van binnen glad en bruin; roep [tsp]; luide roepende zang [N 09 (1961)] III-4-1
zaniken, zeuren zaniken: zanike (Gronsveld), zeveren: zeivere (Gronsveld), zèivere (Gronsveld) langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] III-3-1
zavel, lichte klei zavel: zäovel (Gronsveld) zand met klei, beekbezinking [zavel] [N 81 (1980)] III-4-4
zedelijk slecht meisje fluit: fluet (Gronsveld) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)] III-2-2
zedig fatsoenlijk: fetsoenelik (Gronsveld) zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)] III-1-4
zeef zeef: zieef (Gronsveld), zief (Gronsveld), zèèf (Gronsveld) zeef in het algemeen [N 20 (zj)] III-2-1
zeelt louw: loûw (Gronsveld) zeelt (vis) III-4-2
zeemlap leren lap: lēͅrə lap (Gronsveld), lère lap (Gronsveld) zeemleer || zeemleren voorwerp waarmee de ruiten worden afgedroogd [DC 15 (1947)] III-2-1