e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte bladluis bladluis: blaodloes (Gronsveld), luis: loés (Gronsveld), smeelde: sjmeelt (Gronsveld), WLD  sjmeelde (Gronsveld) bladluis || bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] || luis, bladluis III-4-2
zwarte koe zwarte koe: žwartǝ [koe] (Gronsveld) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Gronsveld) [N 3A, 130a] I-11
zwarte kraai, kraai kraai: ook raaf en roek  kraoj (Gronsveld), kuikenkraai: kukekraoi (Gronsveld), kukekraoj (Gronsveld), kuukekraoj (Gronsveld), kuukekròòj (Gronsveld) Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai || kraai, zwarte en bonte ~ (47 als roek [076] zonder kale plek; veren niet zo slordig en met groenige glans; broedt eenzaam in bos; roep [korrr] [N 09 (1961)] || kraai, zwarte — III-4-1
zwarte populier popelaar: ideosyncr.  pôpeleer (Gronsveld) De zwarte populier; heeft op oudere leeftijd een heel donkere schors met diepe groeven, de ruitvormige bladeren zijn donkergroen (peppel, blauwe populier). [N 82 (1981)] III-4-3
zwarte roodstaart schouwenveger: sjouwevèèger (Gronsveld), schouwenvegertje: sjouwevaegerke (Gronsveld) zwarte roodstaart || zwarte roodstaart (14 rood trilstaartje, man is van voren roetzwart en heeft wittige vleugelvlek; echte gebouwenvogel; broedt daar binnenin; roep driftig [wiet, wiet, tk, tk]; zang hoog vanaf gebouw [bi-bi-kchchchch...bu-bi-bi] [N 09 (1961)] III-4-1
zwartkop fauvette: Opgegeven is: "zwartkapje"; moet wel zwartkopje zijn; fauvette in DCo6 sub tuinfluiter, zeer verwant aan het zwartkopje  fo’vêt (Gronsveld), kersvink: kieësveenk (Gronsveld), kîêsveenk (Gronsveld), sylvia atricapilla  kiësveenk (Gronsveld) zwartkop || zwartkop (14 als tuinfluiter [046] maar man heeft zwart, pop een chocoladekleurig petje; nestje heeft binnenkant van haren; zang begint krassend maar eindigt luid jodelend [N 09 (1961)] || zwartkopje III-4-1
zwavelstok zwegel: zjwèegel (Gronsveld) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zwavelx solfer: soülfer (Gronsveld), zwavel: zjwaoivel (Gronsveld) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweefmolen slingermolen: sjlyngermuüle (Gronsveld) Zweefmolen op de kermis. III-3-2