e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheinen afspannen: afspanǝ (Lontzen) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
onbewolkt klaar: kloər (Lontzen) klaar, helder [ZND 19A (1936)] III-4-4
onderkussen, peluw kijlkussen: keͅi̯lkesən (Lontzen) het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] III-2-1
onvruchtbare koe manse koe: mās kǫu̯ (Lontzen) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onwel niet goed: niet jood (Lontzen) hij is niet al te wel; hij is onpasselijk (de echte dialectwoorden hiervoor) [ZND 32 (1939)] III-1-2
oog oog: o.uə (Lontzen) ogen [RND] III-1-1
oogst -opbrengst ernte (du.): ernte (du.) (Lontzen) Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12] I-4
oom nonk: nòngk (Lontzen) oom [ZND 11 (1925)] III-2-2
oor oor: u.ərən (Lontzen) oren [RND] III-1-1
op bedevaart gaan een bidweg maken: weär gönt ne bitweg maake (Lontzen) We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)] III-3-3