20828 |
zoethout |
zoethout:
zeuthout (L329p Roermond)
|
zoethout
III-2-3
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de mem geven:
de mem gaeve (L329p Roermond),
de mem gaive (L329p Roermond),
mem gaeve (L329p Roermond)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19719 |
zolder |
zolder:
zöldər (L329p Roermond),
Op de zölder sjting nog \'n aaj sjpool Ene besjaote zölder
zölder (L329p Roermond)
|
zolder
III-2-1
|
33442 |
zoldergat, opening in de koestalzolder |
hooigat:
[hooi]gāt (L329p Roermond),
strogat:
štrø̄gāt (L329p Roermond)
|
In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c]
I-6
|
19491 |
zolderkamer |
zolderkamer:
zoͅldərkāmər (L329p Roermond),
zölderkamer (L329p Roermond)
|
zolderkamer [N 05A (1964)]
III-2-1
|
28546 |
zomerdracht |
zomerdracht:
zomerdracht (L329p Roermond)
|
De periode van de zomer waarin de bijen vliegen op bloesem van de dan bloeiende planten, bloemen en bomen. In vragenlijst N 63, vraag 50b is gevraagd naar de bloemen, planten en bomen waarvandaan de bijen in de zomer honing en stuifmeel halen. De antwoorden op deze vraag geven het volgende resultaat. In de zomer vliegen de bijen op de dan bloeiende vruchtbomen, heesters, zomerbloemen, lindebomen, de vuilboom, klaversoorten, acacia, boekweit, bramen, kastanjebomen, korenbloemen, herik, liguster, weidebloemen, zonnebloemen, asperges, reseda en serradelle. Uiteraard zullen er nog meer haalmogelijkheden voor de bij zijn. [N 63, 48; N 63, 50b]
II-6
|
32975 |
zomergraan |
zomerkoren:
zōmǝrkǭrǝ (L329p Roermond)
|
Het graangewas dat na de winter wordt gezaaid.
I-4
|
28643 |
zomerhoning |
zomerhoning:
zōmǝrhōneŋ (L329p Roermond)
|
Soort honing die uit de nectar van zomerbloesem is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 130; monogr.]
II-6
|
18636 |
zomerkapmanteltje |
pelerine (<fr.):
pelerien (L329p Roermond),
pellerien (L329p Roermond),
informant: klemtoon op rien
pelderien (L329p Roermond),
pelerinetje (<fr.):
pelderienke (L329p Roermond)
|
kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zomerkleier (L329p Roermond),
zomerkleijer (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
zomerse kleren:
zomerse kleijer (L329p Roermond)
|
zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|