e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buggenum

Overzicht

Gevonden: 1532

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bepleisteren pleisteren: plēǝstǝrǝ (Buggenum) De gevlochten vulling van een vak of wand met leemspecie bestrijken. In L 320a gebeurde het 'bezetten' met leem, kalk en haren die door de kapper bijeengespaard waren. Het aanbrengen van de leem werd in Q 121 door de 'leemklener' ('lēmklęǝnǝr') gedaan, in Q 96a en Q 96c door de 'plakker' ('pl'kǝr'). Zie voor het woordtype '(be)klenen' ook RhWb IV, kol. 705 s.v. 'klennen ii': ø̄Lehm in die Gefachwand schmieren, plästern.ø̄ Het woordtype 'spervelen' (Q 30) is een afleiding van het woord 'spervel', de benaming voor een rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat dat wordt gebruikt bij het bepleisteren van muren. Zie ook het lemma 'Speciebord'. [S 21; L 1a-m; N 4A, 53h; N F, 56d; N 31, 45c; monogr.] II-9
beredderen beredderen: bereddere (Buggenum) beredderen [SGV (1914)] III-1-4
beschimmeld beschimmeld: beschûmmeld (Buggenum) beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)] III-2-3
besvrucht, algemeen beer: [toevoeging onleesbaar]  bêr (Buggenum), bêre (Buggenum), bes: beese (Buggenum) bes [SGV (1914)] || bessen [SGV (1914)] I-7
beteuterd beteuterd: ps. omgespeld volgens Frings.  betø͂ͅterdj (Buggenum) beteuterd [SGV (1914)] III-1-4
beuk beuk: beuk (Buggenum) beuk [SGV (1914)] III-4-3
bevallen het levenslicht schenken: ut lêvesleecht schinke (Buggenum) levenslicht [een kind het ~ schenken] [SGV (1914)] III-2-2
bevel bevel: Opm. meervoud: bevêle.  bevel (Buggenum, ... ) bevel [SGV (1914)] III-1-4, III-3-1
bezem bezem: bēͅsəm (Buggenum), bɛšəm (Buggenum) bezem [SGV (1914)] III-2-1
bezoek bezoek: bezeuk (Buggenum) bezoek [SGV (1914)] III-3-1