e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q278p plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastenavond vastavond: fastu.avənt (Welkenraedt), vastenavond: fastenovend (Welkenraedt) t Is Vastenavond. [ZND 08 (1925)] || vastenavond [RND] III-3-2
vat, ton vat: vat (Welkenraedt) Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.] II-12
vechten zich slaan: ṣlu.ə (Welkenraedt) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
vee vee: fīǝ (Welkenraedt) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veel drinken zuipen: zoupe (Welkenraedt) zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)] III-2-3
vel op gekookte melk melkvelletje: mɛlkvɛltjǝ (Welkenraedt), room: rōm (Welkenraedt) Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b] I-11
vel op melk melkvelletje: ook mat. van ZND 14, vr. 23  melkveltje (Welkenraedt), room: ook mat. van ZND 14, vr. 23  rōm (Welkenraedt) velletje op melk [ZND 06 (1924)] III-2-3
veldleeuwerik, leeuwerik leeuwer: louər (Welkenraedt, ... ) leeuwerik [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-4-1
velg velling: (mv)  vɛleŋǝ (Welkenraedt) De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit √©√©n stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.] I-13
vensterbank vensterbank: vęnstǝrbāŋk (Welkenraedt) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9