e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cape cape (eng.): cape (Schimmert), keep (Herten (bij Roermond), ... ), kēēp (Einighausen), Zie ook pellerien.  keep (Sittard), kieëp (Heerlen), capeline (fr.): ? [kapəljēͅ} (Grote-Spouwen), kapəlin (Rosmeer), capuchon (fr.): kappeschon (Nuth/Aalbeek), cloche (fr.): Van Dale (FN): cloche, manteau - wijdvallende mantel.  kloͅs (Hoeselt), getuig: sociaal lager (getuich)  gətøͅg (Diepenbeek), kanten kraag: kāntə krōəg (Borlo), kanten pelerine (<fr.): kantepellerien (Mechelen), kantə peͅlərin (Tessenderlo), kap: kap (Teuven), kapoets: kalboets (Kerkrade), luxe pelerine (<fr.): løkspələrin (Eigenbilzen), mantille (fr.): Van Dale (FN): mantille, mantilla, mantille: hoofddoek. Van Dale: mantille (Fr.) 1. (hist.) hoofddoek met lange punten die voor de borst of op de rug samengeknoopt werden; - 2. korte vrouwenmantel zonder mouwen, van enigszins kostbare zwarte stof.  manti.l (Borgloon), neusdoek: nu̯zi̯k (Hechtel), nø̄zduk (Tongeren), omhanger: `ŭm`hɛŋər (Opheers), emaŋər (Hasselt), emhangər (Kermt), omanger (Sint-Truiden), omhanger (Jabeek, ... ), omhanger [omhangər} (Neerharen), omhangər (Beringen, ... ), omhaŋər (Kwaadmechelen, ... ), omhenger (Hoensbroek, ... ), omhénger (Grathem, ... ), oomhanger (Bree), o͂ͅmhangər (Lanklaar), oͅmaŋər (Eisden), oͅmhangər (Herk-de-Stad), oͅmheͅngər (Stokkem), umhanger (Mesch), umhangər (Halen), umhenger (Beek, ... ), umhonger (Zelem), ómhanger (Sittard), ómhangər(kə) (Bocholt), ømhangər (Diepenbeek, ... ), ømhaŋər (Boekt/Heikant, ... ), ømhaŋəR (Tongeren), øͅmhaŋər (Val-Meer, ... ), rieke luuj  umhenger (Oirlo), omslag: emslag (Hasselt), umslaag (Eksel), overgooier: øvərgoiər (Vliermaal), pelerine (<fr.): pelderien (Borgharen), pellerien (Mechelen, ... ), pelərin (Riksingen), peͅldəren (Rotem), peͅləren (Opheers), peͅlərin (Borgloon), pildrien (Nunhem), pələrīn (Opglabbeek), pɛlərin (Paal, ... ), informant is er niet zeker van  puldrién (Haelen), Pelderien.  peͅldəren (Beverlo), Pelderien. Had hier geen kap en kwam tot iets over de lenden. [oorspr. geantw. op 064b, middels pijl + herh. 064c]  peͅləren (Beverlo), Zie ook kieëp.  pellerien (Heerlen), pelerinetje (<fr.): pelerienke (Baarlo), pelərinəkə (Lummen), (met strik op de rug; een mooiere, fijnere soort pelderien heette een kardinaal)  pelderineke (Meijel), plag: plag (Mal), schouderkap: šōrkap (Vliermaal), visite (fr.): vəzit (Mechelen-aan-de-Maas) cape || cape, grote ~, versierd met kant, strikken en fluwelen garnering [umhanger] [N 25 (1964)] III-1-3