21838 |
heimelijk koffiedrinken |
achter hoek en kant eruitmuizen:
àchter hook en kànt drówtmówze (L417p As),
bakje koffie (zn.):
bekske koffe (Q171p Vlijtingen),
gusselen:
gussele (Q203p Gulpen),
klatsen:
klàtsjə (Q113p Heerlen),
kletsen:
kletsen (L353p Eksel),
koffie drinken:
kòòfe drinke (L387p Posterholt),
koffie lebberen:
koffie lebberen (L265p Meijel),
koffie leuren:
koffie löörrə (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
koffie leuten:
stiekum koffie leute (Q039p Hoensbroek),
koffie zauwelen:
koffie zauwele (L374p Thorn),
koffie-uurtje (zn.):
koffie uurtje (Q202p Eys),
koffieklats (zn.):
kaffie klatsch (Q222p Vaals),
koffie klatsj (L382p Montfort),
koffieklatsen:
koffie klaschen (K317p Leopoldsburg),
vgl. Maastricht Wb. (pag. 198): koffieklatsj, geklets op een koffiepartij (van dames).
koffieklatsjen (Q095p Maastricht),
konkelen:
kankele (Q015p Stein),
kongkuln (Q035p Brunssum),
konkele (L269p Blerick, ...
L265p Meijel,
Q098p Schimmert,
Q112p Voerendaal),
konkelen (L292p Heythuysen, ...
L371p Ophoven,
Q015p Stein),
konkĕle (Q077p Hoeselt),
koonkele (Q095p Maastricht),
kònkele (L321a Ittervoort, ...
L210p Venray),
kònkələ (Q117p Nieuwenhagen),
kónkələ (L432p Susteren),
kónkələn (Q014p Urmond),
[oorsp. invoer: hônkele, honkel] (konkel = spinschijf).
kônkele (L322a Nunhem),
konkelfoezen:
vgl. Maastricht Wb. (pag. 203): konkelfoezen, kónkel(e)foezen, konkelen.
koonkelefoeze (Q095p Maastricht),
kransje (zn.):
krànske (L429p Guttecoven),
kuielen:
keuëlen (Q120p Heerlerbaan/Kaumer),
leuten:
leute (L320a Ell, ...
L383p Melick),
leuten (L298a Kesseleik),
op de koffie gaan:
op de koffie goon (Q096b Itteren),
op te koffe goan (Q016p Lutterade),
over de vloer liggen:
ōver de floer ligge (L210p Venray),
roddelen:
roddele (Q095p Maastricht),
slempen:
Van Dale: I. slempen, brassen, smullen, overdadig eten en/of drinken.
slempen (L364p Meeuwen),
smoezen:
sjmoēze (Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
stiekem (bn.):
sjtiekkum (L386p Vlodrop),
stiekum onderei (Q203p Gulpen),
tettelen:
teiētele (Q193p Gronsveld),
tontelen:
tôntele (Q098p Schimmert),
tôntjele (L331p Swalmen),
trutten:
WNT: trutten (I), 2. beuzelpraat vertellen.
trèùtə (L271p Venlo),
trööte (L271p Venlo),
tutten:
wat zitte tutte (L216p Oirlo)
|
heimelijk kopjes koffie bij elkaar drinken [tontelen, konkelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|