32658 |
hoofdplaat |
aanlage:
ānlōx (P175p Gingelom),
ānlǭx, anlǭx (Q002p Hasselt),
ǫnlōgǝ (Q156p Borgloon
[(aan de zool van een wentelploeg)]
),
ǭ.nlōgǝ (Q152p Kerniel
[(aan de zool van een wentelploeg)]
),
ǭnlu̯ogǝ (Q178p Val-Meer
[(aan de zool van een wentelploeg)]
),
het is niet duidelijk of de volgende opgaven enkelvoud of meervoud zijn
ǭnlǭgǝ (P175p Gingelom),
beleggen:
bǝlęqǝ (Q008p Vucht),
drekplaat:
drɛkplāt (Q121c Bleijerheide, ...
Q014p Urmond),
hakplaat:
hakplāt (L295p Baarlo, ...
L215p Blitterswijck,
L266p Sevenum,
L270p Tegelen),
hoofdplaat:
(h)ø̜i̯̯tplǭt (Q162p Tongeren),
ijzeren band:
īzǝrǝn˱ bãnt (L192b Aijen),
ijzeren lat:
ē̜zǝrǝ lat (K353p Tessenderlo),
ijzeren plaat:
ē̜zǝrǝ plō ̞t (K357p Paal),
ē̜zǝrǝ plǭt (K359p Koersel),
inlage:
e.nlu̯ǫf (Q162p Tongeren),
kopplaat:
kǫpplǭ.t (Q003p Genk, ...
Q005p Zutendaal),
lijst:
lī.s (L331p Swalmen),
lits:
etš (Q020p Sittard),
pandoek:
pandu ̞k (L314p Overpelt
[(ijzeren plaat van de schalm)]
),
plaat:
plā.t (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
plǫǝt (L282p Achel),
plǭt (Q198b Oost-Maarland, ...
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
ploegschijf:
pluxsxīi̯f (L282p Achel),
schijf:
sxę̄f (K317p Leopoldsburg),
schuifplaat:
šȳfplāt (Q111p Klimmen),
schutplaat:
šø̜tplǭǝt (Q194p Rijckholt),
schuurbalk:
sxūǝrbalǝk (L282p Achel),
schuurder:
šōrdǝr (Q009p Maasmechelen),
schuurplaat:
sxōrplāt (L289a Hushoven),
sxūrplǫu̯ǝt (K278p Lommel),
sxūrplǭt (L164p Gennep, ...
K314p Kwaadmechelen,
L163p Ottersum),
sxūǝrplǫǝt (Q001p Zonhoven),
sxȳrplǭǝt (P048p Halen),
šūrplǭt (Q162p Tongeren),
šōrplāt (L317p Bocholt, ...
L318b Tungelroy),
šūrplāt (Q019p Beek, ...
L429a Berg,
Q035p Brunssum,
L426z Holtum,
L332p Maasniel,
Q015p Stein,
L270p Tegelen,
Q112z Ten Esschen,
Q097p Ulestraten,
Q117a Waubach),
slek:
slɛk (L248p Lottum, ...
L361p Tongerlo
[(de gehele verstaling van de ploegzool)]
),
šlɛk (L330p Herten),
slofijzer:
slof˱īzǝr (L268p Velden),
slofplaat:
slufplāt (L322p Haelen),
strijkbord:
strī.k˱bǫrt (L312p Neerpelt),
strijker:
štrī.kǝr (Q204a Mechelen),
strijkplaat:
štrīxplā.t (Q116p Simpelveld),
štrī.kplā.t (Q035p Brunssum, ...
Q204a Mechelen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q012p Rekem),
strijkschaar:
strīkšār (Q187p Sint Pieter),
tegenzool:
tēgǝ(n)zōǝl (L286p Hamont),
versplaat:
vēšplāt (Q033p Oirsbeek),
vɛrsplǭǝt (L312p Neerpelt),
voorbreker:
vǭrbrē ̝ǝkǝr (Q191p Cadier),
voorplaat:
vūǝrplāt (Q117p Nieuwenhagen),
zijplaat:
z ̇īplāt (L369p Kinrooi, ...
L416p Opglabbeek),
zei̯plāt (L424p Meeswijk),
zē̜i̯plǭǝt (P222p Opheers),
zęi̯plǭt (Q188p Kanne, ...
Q096d Smeermaas),
zijslek:
zislɛk (L321p Neeritter),
zool:
zō ̞.l (L290p Panningen),
zoolijzer:
zō̜līzǝr (L294p Neer)
|
De hoofd- of zijplaat, ook wel tegenzool of grondweerplaat genoemd, is een terzijde van de ploegzool aangebrachte ijzeren plaat, die niet alleen als versterking van de ploegzool dient, maar ook en vooral de wand van de voor moet glad strijken om te verhinderen dat deze afbrokkelt en er aarde in de ruimte van het ploeglichaam valt. Soms stond deze plaat van boven in verbinding met de ploegboom. Sommige van de onderstaande termen worden ook in het lemma PLOEGBOOMBESLAG aangetroffen. Ze lijken vooral op de versterking van de poegzool te wijzen.
I-1
|