33710 |
beulen |
breken van leem- of koffiebanken:
bølǝn (P107a Rummen),
een weide scheuren:
bø̄lǝ (P113p Binderveld),
ondergronden, woelen:
bøę̄i̯lǝ (P177p Zepperen),
bø̄ ̞lǝ (P050p Herk-de-Stad, ...
P107a Rummen),
onkruid uiteggen, ondiep geploegd (stoppel):
bø̄lǝ (P113p Binderveld),
zaaivoren, diep ploegen:
bø̄lǝ (P113p Binderveld
[(de voor dieper uitploegen - vroeger voor bieten)]
),
zijn woede luchten:
bij bolle, dof klinken
bø͂ͅlə (Q284p Eupen),
zwoegen:
bééjlə (P213p Niel-bij-St.-Truiden)
I-1, I-2, I-8, III-1-4
|
|