21338 |
klatergeld |
kleingeld:
klootergeltj (L378p Stevensweert),
klotergeld (L381p Echt/Gebroek),
kopergeld:
klaotergeldj (L322a Nunhem),
Opm. voor de vragen a t/m c: tegen al deze opsommingen wordt in het algemeen "klooter geldj"gezegd, behalve voor de witmetalen; hiervoor gebruikt men "klinkendj muntj".
zie toelichting (L327p Beegden),
muntgeld:
klooter geldj (L327p Beegden),
klootergeldjt (L330p Herten (bij Roermond)),
klotergeldj (L369p Kinrooi),
ps. omgespeld volgens Frings.
klotərgeͅlš (L372p Maaseik),
klōtərgeͅltʔ (L369p Kinrooi),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de @ staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de @ omgespeld.
klōtərgeͅ^lš (L372p Maaseik),
ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".
klatərgeͅltʔ (L368b Waterloos),
ps. omgespeld volgens IPA.
kla͂tərgeͅlʔtʔ (L420p Rotem)
III-3-1
|
|