id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
19094 | zoutzak | futloze jongen: zâltzák (Castenray, ... ), goedzak: enne zoatzak (Blitterswijck), kieskauwer: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m) zoĭtzak (Rutten), onnozel persoon: Note v.d. invuller: eine zeutstjein / ergent een steen om voor aanzetten v. scheermes. zaotzak (Neer) III-1-4, III-2-3 |