id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
29238 | doortrekken | de kam vastzetten: dø̜rtrękǝ (Eupen), een muur opmetselen: duǝrtrękǝ (Klimmen), lasteren: (huidige benaming). doortrekke (Caberg), pausen: dørǝxtrękǝ (Kerkrade), rukken: dortrəkən (Overpelt), smalen: doortrekke (Valkenburg, ... ), treiteren: dourtrèkke (Sint-Truiden) II-7, II-9, III-1-2, III-1-4, III-3-1 |