id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
22489 | intrek | burenovertrek: intrek (Meijel), dakwelving boven een schuurpoort: entręk (Kermt), inkomsten: ps. omgespeld volgens Frings. dən ēͅntrēͅk (Hasselt), ēͅi̯ntreͅk (Wellen), eͅntrək (Rummen), ps. omgespeld volgens IPA. eͅntrek (Tongeren), intrekkende schacht, instromingsschacht: entrɛk (Spekholzerheide [(Willem-Sophia)] [Domaniale]), ruimte onder de oversteek boven teruggebouwde schuurpoorten: ēntręk (Bree) I-6, II-5, III-3-1, III-3-2 |