id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
21777 | ploederen | bekakte praat: vgl. Van Dale (DN): plaudern, 1. babbelen, een praatje maken; -2. gezellig praten, onderhouden vertellen; -3. een geheim niet kunnen bewaren. ploedere (Voerendaal), bekakte praat /bekakt praten: cf. Schuermans p. 491 s.v. "ploederen"= babbelen (plaudern?; pladderen, plodderen?). Niet de correcte betekenis te vinden ploedere (Voerendaal), huichelen: ploedere (Klimmen), kletsen: vgl. Van Dale (DN): plaudern, 1. babbelen, een praatje maken; -2. gezellig praten, onderhouden vertellen; -3. een geheim niet kunnen bewaren. ploederen (Schinveld), ploedərə (Nieuwenhagen), opscheppen: vero. cf. Schuermans p. 491 s.v. "ploederen"= babbelen (plaudern?; pladderen, plodderen?). Niet de correcte betekenis te vinden ploédere (Gronsveld), vgl. Van Dale (DN): plaudern, 1. babbelen, een praatje maken; -2. gezellig praten, onderhouden vertellen; -3. een geheim niet kunnen bewaren. ploēdere (Voerendaal, ... ) III-1-4, III-3-1 |