| id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
|---|---|---|---|
| 17931 | rondjakken | rondslenteren, ronddolen: rōntjakə (Overpelt), Overal naar toe gaan. rōntjakə (Overpelt), schoepen: rontjakə (Bree), verdacht rondlopen: niet noodzakelijk met kwade bedoelingen rôndjakken (Eksel) III-1-2, III-3-2 |