| 20394 |
echtgenoot |
man:
de maan (Q095a Caberg),
de man (Q095a Caberg)
|
de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
| 20391 |
echtgenote |
vrouw:
de vrouw (Q095a Caberg),
de vrow (Q095a Caberg)
|
de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
| 18101 |
eczeem |
eczeem:
eczeem (Q095a Caberg)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 18942 |
een aanmerking maken |
de oren wassen:
de oere wasse (Q095a Caberg),
de waarheid zeggen:
de woerheid zegke (Q095a Caberg)
|
iemand een afkeurende opmerking geven [struffen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19294 |
een berisping krijgen |
op zijn hoofd krijgen:
(hut = hoofd).
op z⁄n hut kriege (Q095a Caberg)
|
een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 21811 |
een bevel opvolgen |
luisteren:
luustere (Q095a Caberg)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
| 20505 |
een borrel drinken |
drupjes drinken:
dröpkəs drinkə (Q095a Caberg)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 20131 |
een hond vleien |
aanhalen:
WBD/WLD
aonhole (Q095a Caberg),
keuren:
WBD/WLD
keure (Q095a Caberg),
koire (Q095a Caberg)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
| 20508 |
een kater hebben |
een houten kop hebben:
nen houte kop höbbe (Q095a Caberg),
een kater hebben:
kater mag ook
⁄nə kaoter höbbə (Q095a Caberg)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 17887 |
een kuil graven |
een kuil graven:
n kouil graove (Q095a Caberg)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|