e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweerterheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorouder(s) voorzaten: vuurzaate (Altweerterheide) voorouders III-2-2
voorschoot wabel: wābǝl (Altweerterheide) De doorgaans van leer vervaardigde voorschoot van de smid en loodgieter. [N 33, 4; N 64, 163a; L B1, 65c; monogr.] II-11
vork verket: vərkeͅt (Altweerterheide) vork III-2-1
vos vos: vos (Altweerterheide) vos III-4-2
vriend, kameraad kameraad: kammeraot (Altweerterheide) kameraad III-2-2
vriendelijk gesprekelijk: gesprieëkelik (Altweerterheide), vriendelijk: vrîntelek (Altweerterheide), vrûntelek (Altweerterheide) vriendelijk III-1-4
vriesweer vriesweer: vreeswaer (Altweerterheide) vriesweer III-4-4
vriezenx vriezen: - Weerts (ook wel stadweerts genoemd): vruusj, vroeër, gevroeëre. - het Nederweerts en het Ospels: vrusj, vroôr, gevroôre. ps. JK nakijken!  vreeze (Altweerterheide) vriezen III-4-4
vrijgezel in het ossenboek staan: dan zegt men: hae stieët int ossebook  hae stieët int ossebook (Altweerterheide) als een man 30 wordt en nog steeds geen verkering heeft III-2-2
vrolijk vrolijk: vroeëlik (Altweerterheide) vrolijk III-1-4