20155 |
vrouw, vrouwspersoon |
vrouw:
vraw (L318e Altweerterheide),
vrouw (L318e Altweerterheide),
vrouwmens:
vrowmes (L318e Altweerterheide),
wijf:
wiêf (L318e Altweerterheide)
|
vrouw || vrouw of meisje || wijf
III-2-2
|
24354 |
vrouwelijk dier |
wijfje:
wiefke (L318e Altweerterheide)
|
wijfje, vrouwelijk dier
III-4-2
|
34308 |
vrouwelijk varken |
zoog:
zuǝx (L318e Altweerterheide)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20467 |
vrouwziek |
ketser:
cf. WNT s.v. "ketsen (II)"= "jagen, aan-, op-, voortjagen"; WNT s.v. "ketser (II)"looper, zwierder, nachtlooper....
ketsert (L318e Altweerterheide),
veger:
vaeger (L318e Altweerterheide)
|
meisjesgek
III-2-2
|
24515 |
vrucht zetten |
spenen:
speene (L318e Altweerterheide)
|
vruchtvormen
III-4-3
|
19898 |
vuur |
vuur:
vø̄.r (L318e Altweerterheide)
|
vuur
III-2-1
|
19895 |
vuurtest |
tondelpot:
tontəlpoͅt (L318e Altweerterheide)
|
tondelpot
III-2-1
|
19005 |
waarheid |
waarheid:
waoret (L318e Altweerterheide)
|
waarheid
III-1-4
|
20440 |
wachthouden bij een dode |
doodbidden:
doeëtbaeje (L318e Altweerterheide)
|
doodbidden
III-2-2
|
20740 |
wafel |
wafel:
waofel (L318e Altweerterheide),
wafelkoek:
Verklw. wäöfelke Waofels woeërte gebakke met ¯n waofeliêzer
waofelkoôk (L318e Altweerterheide)
|
wafel
III-2-3
|