e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Egchel

Overzicht

Gevonden: 570
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: hagelsjtein (Egchel) hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hak hak: hak (Egchel) De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.] II-10
hak van een schoen hak: hak (Egchel, ... ) hak van de schoen [N 07 (1961)] || hak van een schoen [pollevie, plevie, hiel] [N 24 (1964)] III-1-3
halfhemd befje: befke (Egchel) halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
halfhoge knoopschoen? knoopjesschoen: knöpkessjoon (Egchel) damesschoenen, halfhoge ~ met knopen opzij [leerskes] [N 24 (1964)] III-1-3
halve gulden halve gulden: halve gölje (Egchel) halve gulden, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
halve stuiver flap: flap (Egchel), lap: lap (Egchel) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halve-centstuk oortje: ⁄n örtje (Egchel) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
handschoen vingerhaas: vingerhasse (Egchel) handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
hangslot hangslot: hangsloot (Egchel) hangslot [N 07 (1961)] III-2-1