17936 |
verdwenen |
weg:
wêg (Q171p Vlijtingen)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17924 |
verfrommelen |
verfrommelen:
verfrommele (Q171p Vlijtingen)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21836 |
vergadering |
vergadering:
vergaodering (Q171p Vlijtingen)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
vergeet-mij-nietje (Q171p Vlijtingen)
|
Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergéétètəg (Q171p Vlijtingen),
vergetelijk:
vergéétələk (Q171p Vlijtingen)
|
zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18054 |
vergiftigen |
vergeven:
vergêve (Q171p Vlijtingen)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21399 |
verkeren |
caresseren (<fr.):
Van Dale: caresseren (<Fr.), liefkozen, strelen, meest fig.
kərəséérə (Q171p Vlijtingen),
vrijen:
vrijə (Q171p Vlijtingen)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
caresseren:
kərəséérə (Q171p Vlijtingen),
vrijen:
het vrije (Q171p Vlijtingen),
vrijə (Q171p Vlijtingen)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
verkillen:
verkille (Q171p Vlijtingen)
|
Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
verkat (Q171p Vlijtingen)
|
Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)]
III-1-2
|